Antwerpse heldinnen
De klassieke geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog bedeelt vrouwen lange tijd een eerder passieve rol toe. Ze zijn in de eerste plaats moeders, verzorgers en slachtoffers in een conflict dat mannen onder elkaar uitvechten. Pas de laatste decennia doet er zich een kentering voor. Intussen zijn historici het er unaniem over eens dat vrouwen op hun eigen manier een bijdrage leverden aan de oorlog. Veel meer dan passieve thuisblijvers gaat het om actieve deelnemers met een even specifieke als diverse oorlogservaring. Hier zetten we 4 straffe vrouwen in de kijker. Zij verdienen elk hun plek binnen de Antwerpse oorlogsgeschiedenis.
Octavie Van Gaever
Een van de manieren waarop heel wat vrouwen zich laten gelden tijdens de oorlog, is door zich aan te sluiten bij het verzet. De Antwerpse Octavie Van Gaever is daar één van. Ze werkt voor de Witte Brigade als koerier. Tot de bezetter haar in 1943 op het spoor komt. De gevolgen zijn groot. Duitse politiediensten pakken haar volledige familie en verloofde op. Niet één van hen ontsnapt aan de kampen. Na haar arrestatie ontdekt Octavie Van Gaever zwanger te zijn. In gevangenschap bevalt zij van haar zoon. Uiteindelijk overleeft Van Gaever het brutale kampregime. Na de bevrijding keert ze samen met haar kind terug naar Antwerpen.
Bij het begin van de bezetting is Octavie Van Gaever zestien. Ze woont samen met haar ouders in Borgerhout.
Haar familie steunt het verzet. Ze verspreiden mee het clandestiene blad Steeds Verenigd – Unis Toujours. Hun buurman helpt in zijn drukkerij het blad te vervaardigen. Octavie fungeert als koerier. Na de oorlog getuigt ze over haar over haar contacten met Marcel Louette, kopstuk van de Witte Brigade, aan wie zie op weg naar haar zwemlessen pakjes berzorgt.
Eind 1943 komt er abrupt een einde aan haar verzetsactiviteiten: Duitse agenten arresteren Octavie samen met haar moeder en later haar vader. Ook Octavies verloofde en zijn ouders worden opgepakt. Na een periode van gevangenschap in Sint-Gillis komt ze in het concentratiekamp van Gross-Strehlitz in Polen terecht. Hier bevalt ze op 12 augustus 1944 van haar zoon, Jean-Pierre. Na de bevrijding van het kamp begint Van Gaever aan een maandenlange zwerftocht door Oost-Europa. Pas op 19 juli 1945 komt ze terug aan in Antwerpen. Daar ziet ze zich herenigd met haar moeder. Haar vader en verloofde keren niet terug van de kampen.
Maria Lubben
De georganiseerde weerstand heeft geen monopolie op daden van verzet. Zo kunnen ook meer alledaagse initiatieven van individuele burgers een grote impact hebben. Het verhaal van Maria Lubben bewijst dat zeer goed. Zij ontfermt zich tijdens de oorlog over de Joodse familie Laufman. Dankzij haar zorgen en inzet ontsnapt het gezin aan de greep van de bezetter. In 2004 erkent het Yad Vashem haar als Righteous Among the Nations, een internationale onderscheiding voor mensen die hulp boden aan Joden in oorlogstijd.
Bij het begin van de oorlog woont Maria Lubben samen met haar twee zonen in Antwerpen. Haar man werkt in Duitsland en is daarom zelden thuis.
In de zomer van 1942 neemt het gezin Laufman zijn intrek in het pand naast de woning van de familie Lubben. Fanny Laufman en haar vier kinderen zijn ternauwernood kunnen ontsnappen aan de Jodenrazzia’s. Ze kunnen niet terug en zoeken onderdak buiten de Joodse buurt. Maria Lubben beseft meteen in welke moeilijke situatie haar nieuwe buren zich bevinden en besluit hen te helpen. Via haar broer, die banden heeft met het verzet, voorziet Lubben de familie van valse identiteitspapieren. Tot de bevrijding zorgt ze voor de kinderen en koopt ze voedsel voor het gezin. Op sommige momenten verbergt Maria de kinderen in haar eigen woning. Zo houdt ze het gezin veilig tot het einde van de oorlog.
Maria De Raet
Terwijl sommige vrouwen een rol opnemen in de clandestiniteit, kiezen anderen ervoor om met hun acties de Antwerpse straten in te palmen. Net zoals ook tijdens de Eerste Wereldoorlog gebeurde, komen groepen vrouwen op diverse tijdstippen op straat om te protesteren. Zo viseren op 21 mei 1941 optochten van groepen vrouwen en kinderen uit de arbeiderswijken de gebrekkige organisatie van de voedselvoorziening. Zij willen zo de lokale autoriteiten tot acties dwingen. Een van hen is Maria De Raet.
Schaarste en voedseltekorten vormen voor de meerderheid van de Antwerpenaren een belangrijk deel van hun oorlogservaring.
Al in het najaar van 1940 zijn de tekorten overal voelbaar. De georganiseerde voedselhulp helpt de ergste noden ledigen maar volstaat op zichzelf niet. De inwoners van Antwerpen zijn daarom gedwongen om zich te richten tot de zwarte markt. Daar moeten ze torenhoge prijzen betalen. In de lente van 1941 leidt deze gespannen situatie tot protest.
Maria De Raet is een van de vrouwen die op straat komt als reactie tegen de voedselpolitiek en de onbetaalbare prijzen op de zwarte markt. Haar getuigenis bleef bewaard in de processen-verbaal van de elfde wijk: "Ik ben een ziekelijke vrouw en mijn dochter Anna ook. Ik heb verder nog vier kinderen en daar ik voor hen geen eten genoeg had, heb ik een zwarte rok genomen, hem aan een bezemsteel genageld en er op gezet 'wij eisen meer brood".' Of Maria en haar gezellen succes oogsten met hun acties is niet helemaal duidelijk. In dovemans oren vallen ze alleszins niet, want enkele dagen later ontvangt oorlogsburgemeester Leo Delwaide een delegatie van vrouwen op het stadhuis.
Amelia Briers
Niet alle vrouwelijke inzet blijft onopgemerkt. Sinds enkele jaren groeit het besef van het tekort aan vrouwen in onze oorlogsherdenking. Zo zal het district Ekeren dit jaar een straat vernoemen naar Amelia Briers. Tijdens de oorlog is Briers aangesloten bij het lokale verzet in Ekeren. Maar ook zij komt op de Duitse radar. Uiteindelijk overlijdt ze in het concentratiekamp van Ravensbrück.
Amelia Briers is bij de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog 52 jaar en woont op het Klein Hagelkruis in Ekeren.
Tijdens het conflict sluit ze zich samen met haar dochter aan bij de Nationaal Koningsgezinde Beweging (NKB). Haar weerstandsacties zullen haar op 28 maart 1944 fataal worden. Agenten van de Sipo-SD ontdekken dat Briers twee personen in haar woning ondergedoken houdt, één daarvan is Joods. Ze arresteren Amelia en de twee onderduikers meteen. Ook haar dochter nemen ze dezelfde dag nog gevangen.
Briers verblijft kort in de gevangenis van de Begijnenstraat. In de zomer van 1944 komt ze terecht in het concentratiekamp voor vrouwen te Ravensbrück. Daar overlijdt Amelia Briers eind februari 1945. Binnenkort zal haar naam het straatbeeld van Ekeren sieren, om de hoek van haar laatste woning.