Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

“Antwerpen was voor het verzet een erg gevaarlijke stad”

Antwerpen is tijdens de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste verzetsstad van Vlaanderen. Toch blijft de Antwerpse verzetsgeschiedenis lange tijd weinig belicht. In het nieuwe boek Stad in verzet gaan acht historici er wel dieper op in. Initiatiefnemers Nico Wouters en Frank Seberechts houden voor Antwerpen Herdenkt die geschiedenis tegen het licht. Nico Wouters vertelt wat de Antwerpse casus leert over het verzet in Vlaanderen en België. Frank Seberechts belicht enkele concrete aspecten van het verzet in Antwerpen.

Er bestaat zoiets als het Antwerpse verzet

Nico Wouters: “Uiteraard zijn er overeenkomsten met wat er in andere steden gebeurt, maar je kan toch spreken van een specifiek Antwerps verzet. In ons boek noemen we Antwerpen de belangrijkste verzetsstad in Vlaanderen. Aan de hand van wat daar gebeurde, kan je ook iets zeggen over Vlaanderen in het algemeen.”

“Een eerste bijzonderheid in Antwerpen zijn de twee specifieke groepen die erg belangrijk zijn voor het pioniersverzet: de liberalen enerzijds, het militaire rechtse tot extreemrechtse verzet anderzijds. De socialisten en communisten daarentegen nemen een langere aanloop tot het feitelijke verzet. Er zijn verschillende liberale netwerken, waaronder uiteindelijk de Witte Brigade - Fidelio de belangrijkste blijkt te zijn. Maar er zijn ook nog een aantal andere, kleinere, liberale netwerken. De meest gehoorde verklaring daarvoor is dat de liberale ideologie uit zichzelf antifascistisch is, wat voor een deel correct is. Maar mijn hypothese is dat de liberalen in Antwerpen erg snel in het verzet gaan omwille van hun maatschappelijke positie. Voor de oorlog staan ze er vrij zwak. Volgens mij organiseren groepen die in bepaalde steden of gemeenten voor de oorlog zwakker staan zich het snelst en het vroegst, dus al in 1940 al, als verzetsnetwerk.”

“De militairen hebben in het begin van de oorlog nog semi-openlijke netwerken. De Nationale Koninklijke Beweging (NKB) wordt pas in augustus 1941 door de bezetter verboden, al blijkt dat veel leden in Antwerpen al in 1940 inlichtingendiensten uitvoeren en sluikpers verspreiden. Deze netwerken organiseren zich vooral als ordetroepen voor koning Leopold III. Zij gaan ervan uit dat er een nieuw autoritair regime aan komt onder leiding van de koning.”

Onevenwicht
“Vaak wordt gewezen op het enorme onevenwicht tussen Franstalig en Nederlandstalig België. Drie vierden van de sluikpers is Franstalig, de overgrote meerderheid van de aanslagen - 75% - gebeurt ook in Franstalig België of in Brussel. Het verzet in Vlaanderen is veel minder sterk en men verklaart dat dan door het feit dat Vlaanderen katholiek, rechts, flamingant en eerder Duitsgezind is. Franstalig België daarentegen is eerder links, antifascistisch en daarom veel meer geneigd naar verzet. Ook hier spelen ideologische verschillen, vooral het zwakke Belgische patriottisme in Vlaanderen, zeker een rol. Maar je moet ook andere factoren in rekening brengen om dat verschil te verklaren.”

“Ten eerste is de stedelijke context in Antwerpen heel gevaarlijk. Het stadsbestuur onder Leo Delwaide gaat vanaf het begin heel ver in de politiek van het minste kwaad, zijnde de samenwerking met de Duitse bezetters. Op een aantal punten, zeker de Jodenvervolging, gaat het eigenlijk om echte collaboratie. Daarnaast is er ook een sterke Duitse militaire aanwezigheid in Antwerpen omwille van de haven. En ten slotte staat ook de collaboratie in Antwerpen zeer sterk. Dat biedt veel opportuniteiten voor verzet, dat er dan ook al snel ontstaat. Maar tegelijk is het een erg gevaarlijke situatie die het verzet inspireert om heel behoedzaam en heel strategisch op te treden. Gewapende aanslagen en grote sabotages gebeuren doelbewust zo weinig mogelijk. Een deel van het militaire verzet is zelfs maar met één ding bezig: de toekomstige bevrijding van de haven. Men weet dat de geallieerden die nodig zullen hebben, net als de naoorlogse economie. De Duitse repressie is ook keihard. Wie met het hoofd boven het maaiveld uitkomt, wordt onmiddellijk aangepakt. Daarom is Antwerpen voor het verzet volgens mij een veel gevaarlijkere stad dan Brussel, Luik of Charleroi. De situatie in Gent lijkt meer op Antwerpen, in tegenstelling tot het platteland. Die context kan dus mee het relatief zwakkere verzet in Vlaanderen verklaren.” 

“En ten tweede is het Antwerpse verzet vooral een zaak van de middenklasse: de vrije beroepen, zelfstandigen, ambtenaren, bedienden, tot zelfs de hogere middenklasse. Dat zie je terug in de aard van het verzet dat wat behoedzamer, strategischer en minder gewelddadig is. Het arbeidersverzet is in de minderheid, al heb je wel de belangrijke syndicale strijdcomités in bedrijven zoals Mercantile of Béliard. Maar de communisten staan hier verder zwak, en worden door de Duitsers meteen aangepakt. Velen vluchten naar Limburg of Brussel.” 

Verkiezingsaffiche

"Het stadsbestuur onder Leo Delwaide gaat vanaf het begin heel ver in de samenwerking met de Duitse bezetter." Na de oorlog zet Delwaide zichzelf in de markt als de man die wél in de stad bleef. © Collectie AMVC Letterenhuis

Was het verzet in Antwerpen enkel een zaak van de verschillende verzetsorganisaties, of stelden ook individuen verzetsdaden?
Frank Seberechts:
“Zeker in het begin zie je ook individuele verzetsdaden, zoals de verspreiding van clandestiene pamfletten of de verzameling aan monumenten op herdenkingsdagen als 21 juli of 11 november. In de loop van de oorlog komt er wel wat meer structuur in. En zaken als de sluikpers worden van in het begin door de verzetsorganisaties gestuurd. Die blijven in de meeste gevallen wel klein. Er wordt wel eens samengewerkt, of er zijn op z’n minst contacten. Onder meer de Belgische regering in Londen streeft naar meer coördinatie van het verzet.”

Welke de types van verzetsdaden worden in Antwerpen gesteld?
“Dat is heel divers. Er is de clandestiene pers. Sabotage van transport- en communicatielijnen en -middelen wordt ook erg belangrijk. Het verzet probeert ook de haven zo veel mogelijk te vrijwaren. Op het einde van de bezetting werkt men de Duitsers tegen in hun pogingen om de haven te saboteren. Men wil de haven in werking houden voor de geallieerde legers, maar na de oorlog ook snel weer opstarten om de handel mogelijk te maken. Het is minder bekend, maar nog tijdens de oorlog denkt een aantal economische studiegroepen na hoe de naoorlogse economie er in België moet uitzien.”
 
In de haven verhinderen scheepsherstellers en stedelijke ambtenaren zoals de bruggenwachters de vernielingen door de Duitsers. Welke andere beroepsgroepen gaan ook in het verzet?
“De politie speelt een wat dubbele rol. Aan de ene kant neemt die deel aan de Jodenrazzia’s en leveren agenten hand-en-spandiensten aan de bezetter. Dikwijls doen ze dat omdat ze niet anders mogen of kunnen. Aan de andere kant gaan er ook agenten in het verzet. Een voorbeeld is de Deurnse politie waarvan heel wat agenten worden opgepakt en niet meer terugkeren uit de kampen, terwijl ze ook hebben deelgenomen aan de razzia’s.” 

“In de haven is er een grote werkloosheid. Veel dokwerkers gaan werken in Duitsland, deels vrijwillig, deels gedwongen. Maar ook dit verhaal is dubbel, want velen hebben een gezin dat ze moeten voeden, terwijl er geen werk is.” 

Voorpagina van publicatie

"De sluikpers worden van in het begin door de verzetsorganisaties gestuurd." Voorpagina van het eerste nummer van België Vrij, het sluikblad van het Onafhankelijkheidsfront. © Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Hoe zit het met de hulp bij de onderduik van Joodse burgers en geallieerde soldaten? 
Frank Seberechts:
“Verschillende ontsnappingslijnen lopen via Antwerpen, bijvoorbeeld vanuit de Noorderkempen. Bij de onderduik van Joodse burgers helpen zowel verzetsorganisaties als individuele Antwerpenaars, maar ook bijvoorbeeld kloosters. Minder bekend is het Joodse verzet. Van Joodse verzetsorganisaties is nauwelijks sprake, maar verschillende Joodse burgers treden wel toe tot de bestaande verzetsorganisaties.”

Hoe breed wordt het verzet gedragen door de Antwerpse bevolking?
“Ik denk dat er wel steun is bij de bevolking, maar men komt daar niet voor uit. Je mag zeker niet uit het oog verliezen dat Antwerpen de stad is waar de collaboratie het sterkste staat. De overheid gaat ook over tot collaboratie met de Duitse bezetter. Het gevaar om verklikt te worden, is hier dus veel groter dan op het platteland of in kleinere steden.”

Hoe reageert de bezetter op het verzet in Antwerpen?
"In 1941 komen vrouwen op straat om te protesteren tegen de voedseltekorten. De burgemeester van Wilrijk vraagt de bezetter om wat begrip en onderhandelt met de betogende vrouwen. Maar de Duitsers willen eigenlijk harder optreden. Dat doen ze later zeker als ze verzetslieden arresteren, zoals Marcel Louette, het hoofd van de Witte Brigade – Fidelio. Hij wordt heel zwaar gefolterd, met levenslange fysieke problemen als gevolg.”

Mensen staan recht tijdens plechtigheid

Naoorlogse plechtigheid met rechts Marcel Louette, de oprichter van de Witte Brigade. © FelixArchief-Stadsarchief Antwerpen

De geschiedenis van het (Antwerpse) verzet blijft lange tijd onderbelicht

Nico Wouters: “Net als elders in Vlaanderen heerst er meteen na de bevrijding een grote verdeeldheid onder de verzetsorganisaties. Zolang de gemeenschappelijke vijand er is, trekken ze aan hetzelfde zeel. Maar zodra die is verdreven, komen de grote ideologische verschillen bloot te liggen. Dat verzwakt het verzet na de oorlog. Ook levert men strijd om de mythe van de bevrijding van de haven: wie is daarbij de belangrijkste geweest? Terwijl dit toch de grootste realisatie is van het verzet in ons land.”

“Daarnaast vindt het verzet in Antwerpen, maar ook in Vlaanderen en heel België, geen aansluiting bij de politiek. Het vooroorlogse Belgische politieke bestel wordt gewoon hersteld en de klassieke politieke partijen nemen heel snel terug de macht in handen. De staat heeft geen interesse in een nationale herinneringspolitiek met als basis het verzet. Dat laat het terrein open voor een Vlaams-nationale beeldvorming, waarbij het verzet bijna gecriminaliseerd wordt. Ook in Antwerpen zie je dat het verzet niet beloond wordt. De twee groepen die proportioneel het sterkst in het verzet zijn gegaan, de liberalen en de communisten, worden al snel weer teruggebracht naar hun vooroorlogse, beperkte omvang. De Duitse repressie heeft tijdens de oorlog ook ongenadig toegeslagen. De grote meerderheid van de verzetspioniers uit de eerste oorlogsjaren is er niet meer.” 

“In die context begint de positie van het verzet al snel te verzwakken. Als er in 1955 in Luik een nationaal monument wordt ingehuldigd ter nagedachtenis van het verzet, is er nauwelijks belangstelling. In Antwerpen is het niet anders.  Wanneer dan het academisch onderzoek vanaf 1969 van start gaat met de oprichting van het CegeSoma (Studie- en documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij), is het eigenlijk al te laat. De publieke beeldvorming is dan al gevormd.

Stad in verzet. Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Nico Wouters & Frank Seberechts (red.), Lannoo

cover boek Stad in verzet

Cookies opgeslagen