Charles Stockmans (1879 - 1942), geëxecuteerd aan de D'Herbouvillekaai
20 november 1942. Die dag stelt de Duitse bezetter de 62-jarige Antwerpse industrieel en drukker Charles Stockmans terecht. Tussen december 1941 en juni 1942 bouwt Stockmans een spionagenetwerk uit dat informatie doorspeelt aan de “Vrije Franse Strijdkrachten” in Londen. Vanuit de Britse hoofdstad werpt de Franse generaal Charles De Gaulle zich op als de vertegenwoordiger van het vrije Frankrijk dat niet onder Vichy- en Duits bestuur staat. De Antwerpse drukker heeft ervaring zat. Reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog werkt hij vanuit het niet-bezette Nederland voor de Britse inlichtingendiensten.
Stockmans rekruteert zijn manschappen in Antwerpen, in de milieus die hij goed kent. Het gaat om familieleden, zakenrelaties en contacten uit de Antwerpse industrie. Zijn groep telt in totaal zo’n 32 leden. Lang kan het clandestiene netwerk de Fransen niet helpen. Duitse militaire politie- en inlichtingsdiensten slagen er namelijk in om het netwerk te infiltreren. In juni 1942 volgt een golf van arrestaties die het volledige netwerk onthoofd. Op 5 juni 1942 pakt de Duitse militaire politie Charles Stockmans zelf op. Twee maanden later, op 13 augustus 1942, verschijnt de groep voor het Duitse gerecht in Antwerpen. Het is een van de eerste processen in bezet België waarin spionnen de doodstraf krijgen. De bezetter veroordeelt negen van de elf verdachten tot de dood. Acht onder hen worden op 20 en 21 november 1942 terechtgesteld op de executieplaats aan de D’Herbouvillekaai, gelegen aan de Scheldekaaien op de Antwerpse rechteroever.
Wanneer België in mei 1940 onder Duits militair bezettingsbestuur komt, voert die laatste de militaire strafrechtpleging in. Dit wil zeggen dat burgers die op een of andere manier de belangen van het Duitse leger schaden door het Duitse militaire gerecht vervolgd worden.
Tijdens de eerste bezettingsmaanden is de Duitse repressiepolitiek relatief mild. Terdoodveroordeelden worden door de Duitse overheerser maar zelden effectief geëxecuteerd. Van de 22 burgers die tussen 10 mei 1940 en 22 juni 1941 ter dood zijn veroordeeld bijvoorbeeld, stelt hij er drie terecht. Lang blijft die situatie niet duren. Vanaf 1942 neemt de Duitse repressie stelselmatig toe, dit als reactie op het toenemende verzet. Het Nacht und Nebel decreet van januari 1942 staat het aan de bezetter toe om burgers in het grootste geheim naar Duitsland te deporteren. Slachtoffers ‘verdwijnen’ zo letterlijk van de aardbodem. De bezetter executeert ook steeds vaker zogenaamde ‘terroristen en saboteurs’. In de herfst van dat jaar laat het Duitse militaire bezettingsbestuur gijzelaars neerschieten als represaille. In totaal 310 gijzelaars bekopen dit met hun leven. Het verzet betaalt een zware prijs voor de steeds talrijkere en openlijke acties. Het resultaat is dat er in het bezette land een spiraal van geweld tot ontwikkeling komt. De Duitse repressie kent zijn hoogtepunt in de laatste maanden van de oorlog. Vanaf eind juli 1944 verliest het Duitse militaire bestuur namelijk het bevel over bezet België. Vanaf dan staat het land onder een politiek civiel bestuur, gedomineerd door de SS. Deze Schutzstaffel, een radicale paramilitaire groep onder leiding van Heinrich Himmler, is aan het einde van het Derde Rijk uitgegroeid tot een van de meest invloedrijke Nazi organisaties. Met die wissel van de macht breekt een periode aan van totale willekeur. In de periode daaraan voorafgaand, veroordelen militaire rechtbanken 1200 burgers tot de doodstraf. Minstens 900 daarvan worden effectief uitgevoerd.
Plaats van executie: de militaire schietbaan aan de D'Herbouvillekaai
In Antwerpen executeert de bezetter de door het Duitse krijgsgerecht ter dood veroordeelden aan de schietbaan vlakbij hangar 9A aan de D’Herbouvillekaai. Bestaand uit een grote loods, een verhoog met schietschijven en een strook zand om verdwaalde kogels op te vangen, beschrijven getuigen het uitzicht als ‘tegelijk een toneelzaal en een schuur’. Pas de avond vooraf krijgt de veroordeelde het nieuws van zijn executie te horen. Volgens de Duitse aalmoezenier kunnen sommigen de rust bewaren, anderen worden dan weer uitzinnig van woede. De dag van de executie zelf halen Duitse militairen de gevangene op en brengen ze hem naar de schietbaan. Aan de D’Herbouvillekaai staan de executiepalen klaar. Het gaat om wit-rode balken, een paar meter lang, 15 à 20 centimeter breed en acht centimeter dik. Aan elke paal, op vijf meter afstand, staat een peloton van 10 Duitse soldaten klaar. De veroordeelden maakt men vast aan de palen, met een blinddoek voor de ogen en hun hals en borst ontbloot. De bevoegde Duitse officier leest nog een laatste keer het vonnis voor en geeft dan het bevel te schieten. Wanneer een arts vaststelt dat het slachtoffer nog niet is overleden, geeft de Duitse bevelhebber een genadeschot. Naoorlogse bronnen spreken van 130 personen die op die manier aan de D’Herbouvillekaai het leven laten. Op 28 augustus 1944, nauwelijks een week voor de bevrijding van de stad, executeert de bezetter er nog drie veroordeelden.
De schietbaan aan de D’Herbouvillekaai is niet de enige plaats in de provincie Antwerpen die de Duitse bezetter gebruikt voor executies. Illuster is het kamp van Breendonk, waar tijdens de bezetting 207 personen om het leven komen door executie. Aan het militaire domein in Maria-ter-Heide, in Brasschaat, worden verzetsleden samen met Duitse deserteurs en veroordeelden terechtgesteld.
De Duitse militaire bezetter doet er alles aan om de begraafplaats van de terechtgestelden geheim te houden. Hij wil vermijden dat deze plekken nog tijdens de bezetting uitgroeien tot een soort van martelaars- of bedevaartsoord.
Slachtoffers worden weggevoerd en begraven in een graf zonder kruis of in een massagraf. Einde 1944, na de bevrijding, doet men in Hechtel, in de provincie Limburg, op een verlaten, open plek in de bossen nabij de kazerne van Leopoldsburg een lugubere ontdekking. Het gaat om drie executiepalen en 204 graven. Na onderzoek blijken sommige van de slachtoffers ter plekke te zijn geëxecuteerd. Maar het merendeel van slachtoffers zijn afkomstig van andere executieplaatsen. Daaronder ook de leden van het inlichtingennetwerk van Charles Stockmans en andere geëxecuteerden van de D’Herbouvillekaai.
In 1969 wordt vlakbij de locatie van de schietbaan aan de D’Herbouvillekaai de Kennedytunnel geopend. Na de bezetting verdwijnt de executieplaats aan de Scheldekaaien niet alleen letterlijk uit het Antwerpse straatbeeld, maar ook figuurlijk uit het collectieve geheugen. De activiteiten van het netwerk Stockmans blijven, net zoals die van andere verzetsgroepen, in bestaande literatuur onderbelicht.