Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

Dwangarbeid in Noord-Frankrijk: het verhaal van Benjamin van Velzen

Meer dan 2.250 Joodse mannen uit België moeten in de zomer van 1942 als dwangarbeider gaan werken in Noord-Frankrijk. Dat doen ze voor Organisation Todt, een Duits bedrijf dat onder meer aan de Atlantikwall werkt. Ook Benjamin van Velzen, zijn vader en zijn twee oudste broers worden verplicht om te vertrekken. Later worden ze gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau, net als Benjamins vrouw Adèle Keyser, zijn moeder Rebecca Viskoper, zijn jongste broer en zijn schoonzus. Enkel Benjamin zal de kampen overleven.

Juni 1942. De nazi’s hebben werkkrachten nodig voor de bouw van de Atlantikwall, de verdedigingslinie langs de Atlantische en de Noordzeekust. Ook andere bouwwerven van de Organisation Todt zitten om arbeiders verlegen. Het Belgische Rijkarbeidsambt krijgt de opdracht om arbeiders te vinden. Geregistreerde Joodse werklozen zijn een makkelijk doelwit. Meer dan 2.250 onder hen worden gedeporteerd naar Noord-Frankrijk, minstens 1.625 van deze mannen komen uit Antwerpen. 

De Joodse dwangarbeiders bevinden zich in een vreemde en gevaarlijke situatie. Enerzijds zijn de werkdagen lang en hard, is de behandeling wreed en waren ziekte, honger en dood rond. Maar anderzijds kunnen ze post versturen en soms ontvangt het thuisfront zelfs een karig loon. De mannen en hun families wanen zich daarom veilig, zeker ook omdat de nazi’s beloven dat de families van de dwangarbeiders met rust worden gelaten. Dat blijkt echter een kapitale vergissing. Achteraf zal blijken dat het percentage gedeporteerden bij deze dwangarbeiders (85%) en hun familieleden (74%) een stuk hoger is dan bij alle Antwerpse Joden (56%) of de Joodse bevolking van België (45 à 50%).
 

Portret van man

Benjamin van Velzen na de oorlog: zijn volledige familie is uitgemoord. © Kazerne Dossin, Fonds Van Velzen-Viskoper

Van Amsterdam naar Antwerpen

Het verhaal van de Joodse familie Van Velzen-Viskoper is een perfecte, en dus tragische illustratie van de lotgevallen van de Organisation Todt-dwangarbeiders. In juli 1942 ontvangen vier familieleden een oproepingsbrief. Ze leven dan in Antwerpen, maar daar hebben ze niet altijd gewoond. Benjamins ouders Barend van Velzen en Rebecca Viskoper zien beiden het levenslicht in Amsterdam, op 19 januari 1896 en 2 april 1898. Ook hun vier kinderen Louis (25 april 1917), Benjamin (25 april 1919), Salomon (12 april 1922) en Raphael (9 februari 1926) worden daar geboren.

Portret van man en vrouw

Rebecca Viskoper en Barend van Velzen migreren in de jaren 20 van de 20ste eeuw van Amsterdam naar Antwerpen. © Kazerne Dossin, Fonds Van Velzen-Viskoper

In de jaren 20 verblijft vader Barend van Velzen, soms met zijn gezin, gedurende kortere periodes in Antwerpen. In 1924 meldt een adjunct-commissaris van de Antwerpse politie dat Barends vrouw en kinderen niet in Antwerpen wonen. Maar “hij is deze gaan halen en zal hier denkelijk toekomende week donderdag terug zijn”. In 1927 vestigt het gezin zich definitief in Antwerpen. Tot in 1938 verblijft de familie op heel wat verschillende adressen in Antwerpen, Borgerhout en Deurne. Pas op 18 mei 1937 komt er wat stabiliteit op vlak van de woonplaats. Het gezin Van Velzen-Viskoper verhuist dan naar de eerste verdieping van een gebouw aan Thaliastraat 58 in Berchem. In 1938 komt Benjamins 64-jarige grootvader Benjamin Viskoper bij het gezin inwonen. Hij is dan al 5 jaar weduwnaar. 

Vele Joodse immigranten in België werken tijdens het interbellum in de kleinhandel, de diamantindustrie, de lederwerking of de productie van kleding. Vader Barend van Velzen is leurder. In 1923 al loopt hij een veroordeling op door de Antwerpse politierechtbank. Als er nog een veroordeling volgt bij het “rondventen”, dan wordt hij uit België “verbannen”. Benjamin is kapper, zijn  broer Louis is bureelbediende en Salomon is goudsmid en later “pelsenmaker”. De jongste broer Raphael is student.

Acht portretten van mannen en vrouwen

De familie van Velzen-Viskoper (in wijzerzin, te beginnen linksboven): Barend van Velzen, Rebecca Viskoper, Louis van Velzen, Sara Halberstadt, Benjamin Viskoper, Salomon van Velzen, Adèle Keyser en Benjamin van Velzen. Enkel Raphael van Velzen ontbreekt.  © FelixArchief, diverse dossiers

Getrouwd onder de bezetting

In het eerste jaar na de Duitse inval in België treedt Benjamin in het huwelijk met Adèle Keyser (21 januari 1941), op dat ogenblik zonder beroep. Ook zij is in Amsterdam geboren. Na het huwelijk verhuist het koppel naar de Draakstraat 13 in Antwerpen. Nog geen twee maanden eerder is ook Benjamins oudere broer getrouwd met naaister Sara Halberstadt, ook geboren in Amsterdam. De Nederlands-Joodse gemeenschap in Antwerpen is klein, de meeste leden ervan kennen elkaar.

Portretten van man en vrouw

Benjamin van Velzen en Adèle Keyser trouwen in volle oorlogstijd op 21 januari 1941. © FelixArchief, 481#269521

De nazi’s vaardigen eind 1940 de eerste anti-Joodse maatregelen uit. Voor december van dat jaar moet elke Jood die ouder is dan 15 jaar zich laten registreren in het Jodenregister. Het Antwerpse stadsbestuur werkt actief mee aan de uitvoering van dit soort maatregelen. De familie Van Velzen-Viskoper gehoorzaamt de opeenvolgende anti-Joodse maatregelen. Ongehoorzaamheid wordt zwaar gestraft met opsluiting in Breendonk. De familieleden laten zich registreren in het Jodenregister (december 1940), krijgen de stempel ‘Jood-Juif’ in hun identiteitskaarten (1941) en dragen de Jodenster (1942).

Dwangarbeid en deportatie

In juli 1942 meldt Benjamin van Velzen zich voor de gedwongen arbeid in Noord-Frankrijk. Ook zijn vader en zijn twee oudste broers doen dat. Ze worden meteen gearresteerd en gedeporteerd. Benjamins vader belandt in een werkkamp in Boulogne-sur-Mer. Op 31 oktober 1942 wordt hij gedeporteerd met transport XVII via de Dossinkazerne naar Auschwitz, samen met 937 anderen. Barend sterft tijdens zijn gevangenschap op een onbekende datum.

Benjamin blijft wel samen met zijn broers Louis en Salomon. Zij komen terecht in het werkkamp van Les Mazures in de Franse Ardennen. Eind oktober 1942 moeten verschillende dwangarbeiders naar de Dossinkazerne. Van daaruit worden ze gedeporteerd met transport XV naar Auschwitz. Anders dan hun vader overleven de broers nog een hele tijd in de kampen. In Jawiszowitz, een subkamp van Auswchitz, moeten ze dwangarbeid verrichten. In juni 1943 schrijven ze van daaruit met z’n drieën een kaart naar bevriende buren uit de Thaliastraat, de familie Papegaai. “Met ons drieën gaat het nog steeds hetzelfde. Gezondheid hebben we genoeg en met het werk gaat het ook, zwaar is het wel, maar we zijn nog sterk.” Hun woorden worden uiteraard niet alleen door de bestemmelingen gelezen.
 

Handgeschreven kaart

Vanuit Jawiszowitz, een subkamp van Auswchitz, schrijven Benjamin en zijn broers Louis en Salomon deze kaart naar de familie Papegaai in Berchem. © Kazerne Dossin, Fonds Van Velzen-Viskoper

Wanneer het Russische leger in januari 1945 het concentratiekamp van Auschwitz nadert, dwingen de nazi’s 60.000 gevangenen om een dodenmars aan te vangen. Benjamins broer Salomon is dan vermoedelijk al gestorven. Samen met Louis vertrekt Benjamin wel vanuit Jawiszowitz. Door de bijtende winterkou trekken ze naar Buchenwald, meer dan 700 kilometer naar het westen. Vanuit Buchenwald gaat het verder naar Ohrdruf. Die laatste mars wordt Louis fataal. Hij sterft onderweg.

Vermoord in Auschwitz

Wanneer Barend van Velzen en zijn drie oudste zonen in juli 1942 worden gedeporteerd, blijft de rest van de familie in Antwerpen. Vier dagen na het vertrek van haar man Benjamin verhuist Adèle Keyser naar het huis van haar schoonouders aan de Thaliastraat 58 in Berchem. Officieel verhuist Benjamin mee, maar hij zal er pas na de oorlog weer een voet binnen zetten. 

Op 11 en 12 september 1942 organiseren de nazi’s de vijfde Jodenrazzia in Antwerpen. Ze pakken meer dan 700 Joden op en deporteren hen naar de Dossinkazerne. Alle resterende leden van de familie Van Velzen-Viskoper zijn daarbij: Benjamins vrouw Adèle Keyser, zijn moeder Rebecca Viskoper, zijn grootvader Benjamin Viskoper, zijn jongste broer Raphael van Velzen en zijn schoonzus Sara Halberstadt. Vanuit Mechelen worden ze gedwongen op het tiende transport naar Auschwitz, waar de trein 2 dagen later aankomt. Slechts 27 van de 1047 gedeporteerden zullen de oorlog overleven. De 5 leden van de familie Van Velzen-Viskoper sterven officieel op 15 september 1942. Vermoedelijk leven ze dan nog, maar worden ze kort nadien vermoord na aankomst in Auschwitz. Benjamin, zijn vader en zijn twee oudste broers zijn op dat ogenblik gedwongen aan het werk voor de Organisation Todt.
 

Brief

Benjamins echtgenote Adèle keert na de oorlog niet meer naar huis. © Kazerne Dossin, Fonds Van Velzen-Viskoper

De leegstaande gezinswoning aan de Thaliastraat wordt die winter leeggeroofd door de nazi’s. Twee buren verklaren na de oorlog dat de inboedel op een vrachtwagen is geladen, met hulp van de Belgische medewerkers van een verhuisfirma. 

Naar Brussel

Het gevangenschap van Benjamin van Velzen eindigt op 4 april 1945. Het Amerikaanse leger bevrijdt het concentratiekamp van Ohrdruf en Benjamin is vrij. Bij zijn terugkeer in België eind mei vestigt hij zich eerst in de ouderlijke woning in Berchem. Maar hij verhuist later naar Brussel. Hij hertrouwt er met Mathilda Randolfi, die ook geboren is in Nederland en daar de oorlog heeft overleefd. Samen krijgen ze een dochter. Benjamin sterft in Ganshoren op 26 juli 1963. Hij is dan 44 jaar.
 

Portret van een man

Een zichtbaar vermagerde Benjamin van Velzen vlak na zijn repatriëring in 1945. © Kazerne Dossin, Fonds Van Velzen-Viskoper

Wil je meer weten over de Belgische Joodse dwangarbeiders in Noord-Frankrijk en hun families? Bekijk dan de resultaten van het onderzoeksproject Left Behind van Kazerne Dossin.

Cookies opgeslagen