Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden Joden uitgesloten tot op het medische niveau. Edmond van Dam is een Antwerpse Joodse tandarts die tijdens de bezettingsjaren de anti-Joodse maatregelen van dichtbij meemaakt. Niet alleen zijn professionele, maar ook persoonlijke leven komt onder druk te staan. Zijn zoon Hadelin van Dam vertelt hoe de oorlog hun gelukkige gezin zwaar op de proef stelt. Het is een van de vele verhalen die het MAS heeft verzameld in aanloop van de nieuwe tentoonstelling ‘Stad in oorlog. Antwerpen, 1940-1945’.
Hadelin van Dam groeit op in de Quinten Matsijslei in Antwerpen waar zijn vader een tandartspraktijk heeft. Edmond van Dam is dentiste-chirurgien of tandmeester. Dat betekent dat hij als tandarts ook mag opereren. Hadelins moeder, Yvonne Flamme, is zangeres. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog vangen ze in hun huis drie Oostenrijkse Joden op. Die hebben hun land ontvlucht na de Duitse annexatie in 1938, ook wel gekend als de Anschluss. Een van hen is Marcel Quittner. Hij is tandtechnieker en werkt voor vader van Dam in het atelier beneden in het huis. Hadelin bewaart vooral mooie herinneringen aan de jonge vrouw, Gertrude, die bij hen in komt wonen. Hij leert van haar een mondje Duits en bewaart haar foto tot vandaag.
Wanneer in mei 1940 Duitse troepen Antwerpen binnenvallen, komt de oorlog pas echt dichtbij. Net als zovele Antwerpenaren besluit het gezin van Dam kort na de Duitse inval te vluchten naar Frankrijk. Hadelin is dan vier jaar oud. De eigenlijke bestemming is Portugal of Zwitserland, maar ze geraken niet over de Franse grens. Veel Belgen keren in de loop van de zomer van 1940 terug naar bezet België. De familie van Dam verblijft in Zuid-Frankrijk tot de eerste anti-Joodse verordening van de Militärverwaltung, het Duitse militaire bestuur in België. Die verordening van 28 oktober 1940 verbiedt Joden die het land zijn ontvlucht om terug te keren. Dat is het signaal om zo snel mogelijk terug naar huis te keren. Omdat Yvonne herstelt van een zware val, is een terugkeer met publiek transport niet mogelijk. Daarom koopt Edmond een auto en rijdt met zijn gezin weer naar Antwerpen.
Verbod op medische beroepen
Terug thuis in Antwerpen stapelen de anti-Joodse verordeningen zich verder op. Vader Edmond laat zich registeren in het Jodenregister. Zijn vrouw en zoon zijn daarvan vrijgesteld, want Yvonne is katholiek. Toch voelt de familie van Dam zich niet langer veilig in Antwerpen. Enkele maanden later, in maart 1941, verhuist Hadelin met zijn ouders naar Blaton, een dorp in Henegouwen. Zijn moeder is geboren in het buurdorp Bernissart. Via kennissen kunnen ze terecht in een leegstaand huis in Blaton. Zijn vader reist regelmatig terug naar Antwerpen en behandelt zowel patiënten in Antwerpen als Blaton.
Maar in de zomer van 1942 loopt het fout. Dat heeft alles te maken met een nieuwe verordening die Joden weert uit alle medische beroepen. Vanaf 1 juni 1942 mogen Joden niet meer werken als tandarts, dokter, verpleger, apotheker, … In Antwerpen kunnen Joden voor verzorging enkel nog terecht in het Sint-Erasmusziekenhuis. Edmond kan een uitzondering verkrijgen en zijn beroep verder uitoefenen, maar onder strikte voorwaarden. Hij mag enkel nog Joodse patiënten behandelen, enkel in zijn praktijk in de Quinten Matsijslei en hij moet zijn praktijk kenmerken met een Davidster.
Toch arresteren Feldgendarmen Edmond van Dam op 15 juli 1942 als hij van de trein stapt in Antwerpen. Hij wordt overgebracht naar de gevangenis in de Begijnenstraat. Zijn 59ste verjaardag brengt Edmond door in cel nummer 92. Dat weten we door een bijzonder object dat Hadelin bewaart, namelijk een kaartje met gelukwensen voor de verjaardag van zijn vader van een medegevangene uit cel 126.
Volgens Hadelin heeft zijn vader een dubbele fout begaan. Hij heeft zijn tweede verblijf in Blaton laten registreren bij de stadsautoriteiten, maar niet bij de Duitse autoriteiten. Daarnaast mag hij niet in zowel Antwerpen als Blaton als tandarts werken.
Valse namen
Hadelins moeder stelt alles in het werk om zijn vader vrij te krijgen. Via bemiddeling van een Oostenrijkse vriendin kan ze op gesprek op het Feldkommandantur op de Meir, de plaatselijke administratie van de bezetter. De Duitse commandant blijkt een pianist en hij stelt voor om samen een concert te spelen voor Duitse officieren. Korte tijd na het concert komt Edmond vrij door de gunst van de commandant. Hij heeft dan 11 dagen gevangengezeten.
Terug thuis in de Quinten Matsijslei komt al snel het nieuws dat het huis wordt opgeëist door de Duitsers. Hadelin en zijn ouders moeten het verlaten in december 1942 en gaan in een appartement aan de Antoon Van Dijckstraat wonen. De sfeer in de stad wordt steeds grimmiger. Daarom zoeken ze een onderduikadres. Vanaf eind april 1943 verhuist het gezin naar Schaarbeek onder valse namen en papieren. Edmond neemt de naam aan van een overleden familielid van zijn vrouw. Yvonne Flamme wordt Yvonne Van Dam (met hoofdletter V), zodat Hadelin zijn naam kan behouden en zich zeker niet zou verspreken. Hij is nu de zoon van een onbekende vader, daardoor ontloopt hij zeker alle anti-Joodse verordeningen.
De bevrijding viert de familie van Dam in Brussel. Terugkeren naar Antwerpen gaat nog niet, want hun huis in nu bezet door geallieerde militairen en V-bommen vallen op stad. Op 16 mei 1945 zet Edmond van Dam een advertentie in de krant: hij herbegint zijn tandartspraktijk in Antwerpen. Op dinsdag, woensdag en donderdag houdt hij consultaties. Toch zal het gezin de eerste jaren na de oorlog vooral in Blaton verblijven. De rust keert weer, maar de oorlogsjaren tekenen Hadelin en zijn ouders.