Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

Monument van de maand: het Monument van de Gesneuvelden

Aan vele monumenten en gebouwen in Antwerpen kleeft een stukje geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het is de moeite waard om eens te bekijken wat er in die periode precies gebeurde met of rondom deze plekken. We grijpen de novemberdagen aan om een bezoek te brengen aan het Monument van de Gesneuvelden. Dat bevindt zich op de hoek van het Stadspark aan de Van Eycklei en de Rubenslei. Het wordt op 21 april 1930 ingehuldigd, maar dan staat het op de Frankrijklei, tegenover de Nationale Bank; dat blijft zo tot na 1950. Het ruiterstandbeeld van koning Albert I, met daarrond soldaten en slachtoffers van de oorlog, groeit uit tot een symbool van het verzet tegen de Duitse bezetter. Tijdens de bezetting krijgt het vieren of herdenken een heel andere invulling dan in vredestijd. Dat blijkt tijdens de maand november, wanneer onder meer de Wapenstilstand van 1918, de verjaardag en de naamdag van koning Leopold III worden gevierd.

Een ongeval?

Het is kwart voor acht ’s avonds, op vrijdag 14 november 1941. In Antwerpen rijdt een Duitse personenwagen met een Wehrmacht-nummerplaat snel uit de richting van de Victoriaplaats (de huidige Rooseveltplaats) over de leien naar de zuidelijke stadswijken. Aan de Nationale Bank aan de Frankrijklei raakt de auto van de baan en ploegt dwars door de omheining en het grasveld rond het Monument van de Gesneuvelden. “Enkele centimeter voor het beeld stopte eindelijk het voertuig. Met terug van het grasplein te rijden reed hij nogmaals en op een andere plaats door de omheining welke hierdoor vernield werd. Ook de houten wegwijzer werd uitgerukt en gebroken,” rapporteert een politieagent. De auto verdwijnt in de nacht. 

Zoals voorgeschreven wordt de Duitse Feldgendarmerie op de hoogte gebracht. Gewoonlijk is die erg snel ter plekke, vooral wanneer het om een incident gaat in een gevoelige buurt. Maar ditmaal duurt het een half uur voor een Duitse patrouille de nodige vaststellingen komt doen. Gaat het om een banaal ongeval? Was de bestuurder dronken of werd hij misleid door het duister? Of betreft het een halfslachtig uitgevoerde aanslag op een monument dat de Duitsers bestendig aan de nederlaag van 1918 herinnert? Dat zou het treuzelen van de Feldgendarmen en de volstrekte stilte over het incident in de loop van de volgende dagen verklaren.
 

Standbeeld op plein

© Stadsarchief Antwerpen

11 november geschrapt

Het Monument van de Gesneuvelden is een van de plaatsen in de stad waarvoor de ordehandhaving tijdens de bezetting meer dan gewone aandacht heeft. In de loop van de jaren 1930 heeft er op 11 november steevast een plechtigheid plaats. Daarbij brengen overheden, oud-strijders, vaderlandslievende verenigingen en individuele burgers een bloemenhulde aan de gesneuvelden en aan koning Albert I. 

Tijdens de oorlog kan dat niet meer. De secretarissen-generaal hebben al in de eerste maanden van de bezetting de feestdag van 11 november geschrapt. Er mogen die dag geen manifestaties georganiseerd worden. Deze hoge ambtenaren tonen zich trouwens bezorgd om de handhaving van de orde in de novemberdagen, zoals blijkt uit een proclamatie. Daarin richten ze een oproep tot de bevolking “opdat de 15e November, ’s Konings naamdag, ordelijk en waardig moge verlopen”. De wapenstilstandsdag van 1940 is immers gekenmerkt door “betreurenswaardige incidenten”, uitgelokt door “enkele onverantwoordelijke elementen der bevolking”. De Belgische overheid geeft dan ook de nodige onderrichtingen aan de provinciale en gemeentelijke autoriteiten om te verhinderen dat zich nog dergelijke opstootjes zouden voordoen.

Sommige Antwerpenaars leggen de verbodsbepalingen inderdaad naast zich neer. Op zondag 10 november 1940 worden op straat gestencilde briefjes uitgedeeld met de oproep om 11 november 1940 op dezelfde wijze te vieren als vroeger. De politie krijgt de opdracht “dit te verhinderen en te trachten zulke briefjes te bemachtigen”. De gebeurtenisregisters van de politie van de stationsbuurt melden geen manifestaties of opstootjes. In het stadscentrum is dat wel het geval. Rond halftwaalf in de voormiddag verzamelen zich een zestigtal studenten aan het Koninklijk Paleis op de Meir, “waar zij het Belgisch Vaderlandsch lied aanhieven”. Enkele politieagenten manen de studenten aan “hun weg voort te zetten en geen last te veroorzaken”, wat zij dan ook doen. Feldgendarmen komen de politie een handje helpen, maar na enkele minuten is het incident gesloten.

Machtsontplooiing

In de loop van 1941 doen zich problemen voor tijdens verschillende nationale feest- en herdenkingsdagen. Daarom worden voor 11 en 15 november ook het dragen van insignes, het bevlaggen van openbare plaatsen en het neerleggen van bloemen aan gedenktekens of gebouwen verboden. De Duitsers laten niets meer aan het toeval of aan het weifelende optreden van de Antwerpse politie over. 

Op 5 november 1941 nodigen ze een aantal verantwoordelijken, zoals burgemeester Leo Delwaide en hoofdcommissaris Jozef De Potter, uit op de Feldkommandantur voor overleg. De besluiten van de vergadering zijn duidelijk: “Alle samenscholingen en betoogingen dienen in de kiem gesmoord. Het neerleggen van bloemen of kransen voor monumenten of gebouwen is ten strengste verboden.” De politie moet een aantal gevoelige punten bewaken zoals het Koninklijk Paleis en het Monument van de Gesneuvelden. De bewaking moet reeds vanaf de dag voor de feestdag gebeuren. “Het beeld der Gesneuvelden zal eveneens worden bewaakt door 10 manschappen onder leiding van een officier. Een reserve, van 3 groepen van 10 man elk onder leiding van een officier, zal ondergebracht worden in de Nationale Bank vanaf 8.40 uur.” Daarnaast moet de rijkswacht nog voor 27 manschappen en een officier zorgen.

De machtsontplooiing heeft blijkbaar effect: er is geen sprake meer van enige herdenkingsactiviteit aan de bewaakte monumenten en gebouwen. In verschillende wijken van de stad wordt wel actiegevoerd, maar op zeer beperkte schaal. Het gaat dan vooral om het schilderen van V-tekens gekroond met een Engelse helm op enkele muren en schuttingen. Ook aan de Frankrijklei, niet zo ver van het Monument van de Gesneuvelden, slaan tegenstanders van de bezetting heimelijk toe. Op verschillende plaatsen schilderen ze met teer de letter V  met een helm en – een stunt! – “op het wachthuis staande voor het ‘Ortskommandantur’ werd de Belgische vlag aangebracht met de woorden R.A.F.”. De letter V wordt gebruikt voor het Engelse woord ‘victory’, terwijl de afkorting R.A.F. verwijst naar de ‘Royal Air Force’, de Britse luchtmacht. In de dagen tussen 11 en 15 november 1941 verschijnen opnieuw opschriften in de buurt van het Monument van de Gesneuvelden, onder meer aan de Van Eycklei, waar een gevel wordt versierd met de leuze “België Vrij!”.

Standbeeld van ruiter te paard met bloemenkransen aan de voet van de sokkel

© Stadsarchief Antwerpen

‘Vijandige opschriften’

November 1942 geeft hetzelfde beeld: de Antwerpenaars organiseren geen vaderlandslievende manifestaties, maar beperken zich tot het uitstrooien van propagandabriefjes en het aanbrengen van opschriften, liefst zo dicht mogelijk bij de herdenkingsplaatsen. De politieagenten krijgen de opdracht extra waakzaam te zijn. Maar op 11 november 1942 worden weer strooibiljetten gevonden in het stadscentrum. In de bomen aan de Victoriaplaats treft een agent twee Belgische vlaggetjes aan. Voorts is het Onafhankelijkheidsfront actief. Op tal van plaatsen worden briefjes gekleefd met korte mededelingen, zoals: “11 November. Beter gedurende enkele maanden te strijden en te lijden dan voor jaren slaaf te zijn. Het Onafhankelijkheidsfront”. De politieagent die de briefjes ontdekt, kan er slechts enkele recupereren, omdat “deze met col sterk tegen den muur geplakt waren”. 

In het najaar van 1943 is de toestand niet anders. Een dienstorder van 1 november verzoekt de politiecommissarissen van de verschillende wijken om op 3 november, verjaardag van koning Leopold III, bijzondere maatregelen te treffen “ten einde alle betoogingen of onregelmatigheden te voorkomen”. Samenscholingen blijven verboden, terwijl aan het Koninklijk Paleis en aan het Monument van de Gesneuvelden “een bijzondere bewaking zal uitgeoefend worden”. Ook het neerleggen van bloemen of kransen wordt absoluut niet toegelaten. In de nacht van 10 op 11 november wordt in de stationsbuurt “speciale bewaking uitgeoefend op het schilderen en plakken van vijandige opschriften”. Op de Meir worden strooibriefjes aangetroffen “met de Belgische kleur op geschilderd en de woorden ‘Trouw aan vorst en volk, in België zijn de Belgen baas’”. 

De bevrijding brengt geregeld plechtigheden aan het Monument van de Gesneuvelden mee. Op 1 november 1944 organiseert de Nationale Koninklijke Beweging een eigen bloemenhulde aan het gedenkteken, met daarna een optocht. Op 11 november 1944 kan voor het eerst sinds 1939 weer een officiële hulde en herdenking van de wapenstilstand gebeuren aan het Monument van de Gesneuvelden. De manifestatie staat helemaal in het teken van de aanslepende oorlog: in aanwezigheid van soldaten van de Belgische bevrijdingstroepen worden kransen neergelegd door afgevaardigden van het verzet en van de geallieerde legers. Het is de eerste van een nieuwe reeks van herdenkingsplechtigheden aan het monument.

Cookies opgeslagen