In de school Sint-Lucas in de Sint-Jozefstraat vond op 10 oktober een bijzondere ontmoeting plaats. Buurtbewoonster Marleen Gijsel bracht er samen met Simon en Marilyn Lerner een hommage aan een geliefd echtpaar: Norbert Verstraete en Elza D’Hanis. Zij redden tijdens de Tweede Wereldoorlog een Joods meisje van deportatie. Dat meisje was Hadassa ‘Anneke’ Schikler, Simons moeder. Sindsdien waren de levens van Norbert, Elza, Anneke en haar familie voor altijd met elkaar verweven. Hun verhaal is een verhaal van moed, vervolging, verzet en vooral van liefde
Marleen Gijsel, een goede kennis van Norbert, had het verhaal al dikwijls gehoord: hoe Norbert op vraag van Elza een Joods meisje redde en haar verstopte bij Norberts ouders in West-Vlaanderen. Hoe Elza, lid van het verzet, werd opgepakt door de Gestapo en naar Ravensbrück werd afgevoerd. Hoe ze de dodenmars overleefde en terugkeerde naar Norbert.
Voor Open Huizen zocht en vond Marleen het Joodse meisje ‘Anneke’, of Hadassa. Zij bleek intussen moeder en (over)grootmoeder te zijn. Haar zoon Simon en zijn vrouw Marilyn vertelden haar ook hun versie van het familieverhaal. Marleen schreef het verhaal van Norbert, Elza en Anneke neer in onderstaande tekst: ‘Een verhaal van liefde’.
Elza D’Hanis werd op 24 november 1913 in Lokeren geboren, waar ze ook haar jeugd doorbracht. Als jonge vrouw verhuisde zij naar Antwerpen. Op 4 mei 1937 huwde Elza met Albert Waumans. Elza ging aan de slag als winkelbediende in het warenhuis Vaxelaire op de Groenplaats, en enkele jaren later in de PRI-Ba in de Carnotstraat. In die tijd was Antwerpen al een bezette stad, en Elza een jonge weduwe. Haar echtgenoot Albert werd gefusilleerd door de Gestapo wegens lidmaatschap van de weerstand.
Norbert Verstraete, geboren in het Franse Fluy op 20 april 1920, kwam uit een begoede West-Vlaamse familie en had de kans om architectuur te studeren. Hij werd opgepikt door architect Vanhoenacker, een van de architecten van de Boerentoren, die hem naar Antwerpen haalde.
Op een van zijn wandelingen door de stad, ontmoette Norbert Elza in de PRI-Ba. Hij werd meteen verliefd op de elegante vrouw. Ondanks de oorlog was Norberts eerste uitnodiging het begin van een periode waarin Elza en Norbert mooie momenten beleefden. Na twee maanden van afspreken kwam Elza echter niet opdagen op een afspraakje. Op 22 april 1944 was ze gearresteerd door de Gestapo wegens lidmaatschap van de weerstand en het verbergen van Joodse kinderen.
Het is in die tijd dat Anneke, die geboren werd als Hadassa Schikler, in beeld komt. De deportatie van Joodse gezinnen was begin 1942 volop bezig. De vader van Hadassa, de diamanthandelaar Psachje Schikler, vertrok naar Zuid-Frankrijk om daar een veilige thuis voor zijn vrouw en drie kinderen te zoeken.
Maar nog voor ze naar Frankrijk konden vertrekken, kwam het gezin Schikler in de problemen. Hadassa’s moeder Deborah werd gearresteerd en meegenomen naar de Dossinkazerne. De kinderen, onder de hoede van een vriendin van het gezin, werden aanvankelijk niet gevonden. Deze vrouw, Caroline, was de moeder van Elza’s vermoorde echtgenoot. Net als haar zoon en schoondochter was ze lid van de weerstand. Via haar contacten bracht ze de jongens, David en Levi – acht en zeven jaar oud – onder in een geheim opvanghuis voor Joodse kinderen. Hun vierjarige zusje, de kleine Hadassa, nam ze zelf mee naar haar thuis.
Wat er toen gebeurde is niet helemaal duidelijk. Zeker is alleen dat de schuilplaats van de jongens ontdekt werd. David en Levi werden in oktober 1942 vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz gevoerd. Caroline was intussen erg ongerust dat ook Hadassa ontdekt zou worden. Werd ze eerst naar een andere schuilplaats gebracht, en daar ontdekt? Of vroeg Elza aan Norbert om het kind rechtstreeks bij haar voormalige schoonmoeder op te halen?
We weten dat Elza een bijzondere band had met Hadassa, en dat ze Norberts hulp inriep om het meisje weg te halen uit Antwerpen. Marleen herinnert zich het verhaal zoals ze het gehoord had als volgt: ‘Verschillende Joodse kinderen waren opgepakt en samengebracht op het Astridplein. Daar zag Norbert de lange rij kinderen en begeleiders staan, herkende Hadassa en stapte naar haar toe. Hij nam het meisje op de arm en sprong met haar in een aankomende tram onder de verbouwereerde blikken van de begeleidende soldaten.’
Verschillende weken verstopte Norbert de kleuter in zijn eigen appartement. Omwille van haar veiligheid bracht Norbert het meisje daarna naar zijn moeder in het toen nog West-Vlaamse Waasten (Warneton). Hij gaf Hadassa een nieuwe naam, ‘Anneke’, en vertelde zijn moeder dat het kind zijn bloedeigen dochter was, geboren uit een vluchtige relatie. Hij verdroeg de schaamte van een dergelijke onthulling om zo haar werkelijke afkomst te kunnen verzwijgen. Enkele jaren verbleef Anneke zo als ‘kleinkind’ in de familie Verstraete.
Anderhalf jaar na deze voorvallen, op 22 april 1944, werd Elza gearresteerd door de Gestapo. Op 18 juni 1944 werd ze afgevoerd naar Duitsland, waar ze in het vrouwenkamp Ravensbrück gevangengezet werd. De dagen in het kamp waren heel zwaar. De vrouwen moesten zware dwangarbeid verrichten. Al om 4 uur ’s ochtends werden ze op het eerste appel verwacht. Overdag moest Elza werken in een fabriek waar de gevangenen de delicate mechaniek van de V-bommen maakten. Na een werkdag van 12 uur keerden de vrouwen terug naar het kamp. Soms moesten ze daarbij nog bakstenen meesleuren. Ook groenten planten en brokstukken van neergestorte vliegtuigen opruimen, behoorden tot hun taken.
Toen in april 1945 het einde van de oorlog naderde en de Russen richting kamp Ravensbrück optrokken, werden de gevangenen op een slopende mars gestuurd richting Berlijn, naar kamp Brandenburg. Zovele gevangenen bezweken onderweg, dat de mars de geschiedenis zou ingaan als een van de dodenmarsen. Maar Elza overleefde. Na de bevrijding van Brandenburg werd ze door het Rode Kruis opgevangen. Op 17 mei 1945 werd ze gerepatrieerd, na bijna een jaar van huis weg te zijn.
Mei 1945… er werd gebeld aan het huis van Norbert Verstraete. Een kleine jongen riep nog: ‘iemand verwacht u!’ en liep snel weer weg. Een kwajongensstreek, dacht Norbert, maar toen zag hij wat verderop in de straat een Rode-Kruiswagen staan. Daarnaast stond een graatmagere Elza. Norbert spoedde zich naar haar. ‘Bent u nog alleen?’ vroeg Elza… ‘Neen,’ antwoordde Norbert. Elza zakte meteen in elkaar. Norbert trok haar recht en zei: ‘ik zei ‘neen’ want nu zijn we terug met twee! U bent nu bij mij en gaat niet meer buiten zonder mij.’
Na een periode van herstel en verwerking op de ouderlijke boerderij van Norbert in West-Vlaanderen, samen met Anneke, huwden Elza en Norbert 6 maanden later op 20 november 1945. Zij verhuisden naar Elza’s ouderlijke huis in de Consciencestraat 27, en namen Anneke met zich mee. Elza en Norbert zorgden voor haar als voor hun eigen dochter. Maar ze vonden ook dat het hun plicht was het meisje aan te geven bij het Rode Kruis. Als haar familie nog zou leven, zouden zij hun dochter kunnen terugvinden…
Voor Anneke veranderde er veel. Haar vader Psachje Schikler keerde terug uit Frankrijk als een gebroken man. Hij en Anneke waren de enige overlevenden van de familie. Na een tijdje van gewenning ging Hadassa/Anneke terug bij een vader wonen die ze nauwelijks kende. Psachje huwde opnieuw, en voor Anneke kwam er een nieuwe moeder en later ook een zusje. Anneke bleef alle vakanties doorbrengen met Norbert en Elza, en haar gezin kreeg jarenlang de nodige hulp en bijstand van het echtpaar.
In die tijd verhuisden ze naar een door Norbert ontworpen appartementsgebouw in de Sint-Jozefstraat. Norbert vestigde er een zelfstandig bouwkundig studiebureau. Daarnaast was hij jarenlang ceremoniemeester op talloze plechtigheden in het Fort van Breendonk. Norbert en Elza deden beiden veel om de herinnering aan de concentratiekampen levendig te houden, in de hoop dat zoiets nooit meer zou gebeuren.
Norbert en Elza zouden zelf nooit kinderen kunnen krijgen, maar namen de zorg voor verschillende kinderen voor hun rekening – kinderen van familie en vrienden waar de zorg te zwaar was om alleen te dragen. In de familie van Anneke werden ze verwelkomd als een soort geliefde nonkel en tante. Elza en Norbert waren bij Annekes huwelijk, zagen haar kinderen opgroeien en op hun beurt huwen, maakten de geboorte van haar kleinkinderen mee. Anneke heeft nu een nageslacht van vijftig kinderen en (achter)kleinkinderen. Elza en Norbert kregen een warme ereplaats op alle feesten en gelegenheden.
Elza was altijd een mooie fiere vrouw, Norbert een fiere man altijd netjes in ’t pak. Opgekleed in kostuum met bijpassend hemd en strikje, altijd rechtop gaande. Op latere leeftijd kreeg Elza te kampen met dementie. Ze werd thuis door Norbert verzorgd tot op het punt dat het echt niet meer ging. In het rusthuis ging Norbert haar elke dag bezoeken, bracht geschenkjes en gebakjes mee. In 2013 mocht Elza er haar 100e verjaardag vieren, georganiseerd en geregisseerd door haar 93-jarige echtgenoot.
De jaren zonder zijn geliefde Elza waren zwaar voor Norbert en zijn gezondheid ging stilaan achteruit. Norbert overleed in Antwerpen in 2019, enkele jaren na Elza. De afspraak die het echtpaar gemaakt had, een graf voor hen beiden, kon niet gehouden worden. Elza kreeg een plaatsje op de Heldenplaats in het Antwerpse Schoonselhof. Norbert had daar geen recht op. Gelukkig kon hij wel bekomen dat zijn assen daar met Elza begraven werden. Zo kunnen de echtelieden toch samen de eeuwigheid in.
Mijnheer Verstraete kreeg een extra plek in de wijk Klein-Antwerpen. Zijn beeltenis staat op een ijzeren kast halfweg de Consciencestraat. Herkenbaar kijken zijn sprekende ogen naar de einder, vaag de contouren van de Boerentoren waar hij als architect aan meewerkte. Zo heeft deze bijzondere man een blijvend plekje in de buurt gekregen waar hij zo geliefd was.
Open Huizen
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen in Antwerpen zo’n 25.000 dodelijke slachtoffers door vervolging en geweld van het naziregime. Vele anderen liepen psychische, lichamelijke en materiële schade op. Open Huizen houdt de herinnering aan deze mensen levend. Het zijn kleine herdenkingen voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Vertellers, bezoekers en bewoners delen verhalen over stadgenoten op bijzondere locaties waar slachtoffers woonden en werkten.
De eerste editie van Open Huizen vond plaats op 9 en 10 oktober 2021.