Winterhulp speelt tijdens de oorlog een belangrijke rol bij de voedselbevoorrading van de Belgen. Hoewel de organisatie niet volledig zonder controverse is, groeit de publieke appreciatie doorheen de oorlogsjaren. Ook in Antwerpen heeft Winterhulp een actief lokaal comité.
Al vrij snel na de Duitse inval in België is er sprake van grote voedseltekorten. De invoer van voedsel valt immers weg, onder meer door de maritieme blokkade door Groot-Brittannië. De Belgische bevolking heeft voedsel nodig, zo niet dreigen er protesten – later zullen er trouwens effectief enkele plaatsvinden. In deze context wordt op 29 oktober 1940 de organisatie Winterhulp opgericht.
Zowel vanuit Duitse als Belgische hoek ziet men de noodzaak van een hulporganisatie. Beide kanten halen daarbij een slag thuis. Winterhulp wordt een unitaire organisatie, tegen de wil van de Duitsers die liever aparte Vlaamse, Waalse en Brusselse organisaties zien. Maar de bezetter drukt wel de naam door. Winterhulp verwijst rechtstreeks naar Winterhilfswerke, een nationaalsocialistische organisatie die in Duitsland actief is. Dat maakt dat de naam Winterhulp weinig populariteit geniet bij de Belgische bevolking.

Winterhulp zorgt voor de bedeling van soep en ander voedsel. (© Stadsarchief Antwerpen)
Loterij en schenkingen
Bij haar oprichting krijgt Winterhulp drie doelstellingen mee: middelen inzamelen, materiële steun verlenen aan wie dat nodig heeft en de werking van de bestaande hulporganisaties stroomlijnen. Voor haar middelen doet de organisatie een beroep op verschillende bronnen. Vooreerst zorgt de Belgische overheid voor financiering. Ook ontvangt Winterhulp schenkingen. Onder meer koning Leopold III, koningin Elisabeth en kardinaal Van Roey geven met giften het goede voorbeeld. Daarnaast ontvangt de organisatie ook geld van de ondersteunde bevolking, want de hulp is niet gratis. Verder organiseert Winterhulp de Winterhulploterij – de enige loterij tijdens de oorlogsjaren – en fondsenwervende evenementen zoals sportwedstrijden, toneelvoorstellingen en Vlaamse kermissen.

Winterhulp organiseert in Antwerpen geregeld activiteiten zoals toneelvoorstellingen of feesten. (© Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tg:lhps:4586 en tg:lhps:8434)

Tijdens de oorlog is de Winterhulploterij als enige toegelaten. (© Collectie Stad Antwerpen, MAS)
In principe is de hulp van Winterhulp in natura. Ze bestaat uit de verdeling van soep, melk, brood, vitaminen, levertraan, kolen en kleding. Erg bekend zijn de wijdverspreide schoolbedelingen, met tot 750.000 bedeelde porties per dag in oktober 1943. Ook heeft de organisatie goedkope eethuizen en organiseert ze plattelandsvakanties voor verzwakte kinderen. Wie een vastgesteld of aantoonbaar laag inkomen heeft, kan een Winterhulpkaart krijgen. De hulpbehoevenden worden ingedeeld in verschillende categorieën met een eigen kleur, met elk een apart tarief en een specifieke mate van ondersteuning. Dat de hulp van Winterhulp betalend is, is een tweede principe naast de ondersteuning in natura. En een laatste principe is dat Winterhulp werkt binnen de bestaande regels voor rantsoenering. Omdat er te weinig voedsel is, wordt het verdeeld onder de bevolking. Maar de schaarste in de legale handel is zo groot, dat het officiële rantsoen vaak niet verkrijgbaar is. De zwarte markt is dan weer erg duur. Daarom is het aanbod van Winterhulp meer dan welkom.

Met de schoolbedelingen bereikt Winterhulp heel wat kinderen en jongeren. Links: schoolbedeling in een kleuterschool in de Keizerstraat (Antwerpen). Rechts: bedeling van chocolade in een meisjesschool in Deurne. (© Stadsarchief Antwerpen)
Gedurende de volledige oorlog kunnen behoeftigen gebruikmaken van het aanbod van Winterhulp. Maar naast deze algemene hulp gaat de organisatie zich meer en meer ook richten op specifieke doelgroepen: kinderen, schoolgaande jeugd, zwangere vrouwen en kersverse moeders, Belgische krijgsgevangenen in Duitsland, oud-strijders en kunstenaars.
Om haar activiteiten te organiseren, zet Winterhulp vrijwilligers in. Dat zijn werklozen, onderwijzers, vrouwelijke vrijwilligers en mensen die door Winterhulp worden ondersteund. Daarnaast kan de organisatie een beroep doen op door gemeenten of bedrijven vrijgestelde personeelsleden en op voormalige beroepsmilitairen. Wanneer binnen die twee laatste groepen mensen wegvallen door de verplichte tewerkstelling in Duitsland, schakelt Winterhulp vaker betaalde medewerkers in.

Klaar voor de omhaling aan een Winterhulplokaal in Antwerpen. (© Stadsarchief Antwerpen)
Secours d’Hiver, Secours d’Hitler
Op nationale niveau wordt Winterhulp aangestuurd door het Centraal Uitvoerend Comité (CUC). Winterhulp-voorzitter Paul Heymans stelt dat CUC samen. Heymans wordt door de bezetter als een ‘Deutschfreundlich und volksbewusster Flame’ beschouwd. De organisatie is sterk hiërarchisch georganiseerd en heeft provinciale en lokale comités. Verder worden de verschillende opdrachten van Winterhulp verdeeld over departementen, die ook op provinciaal en gedeeltelijk op lokaal niveau bestaan.

Kardinaal Van Roey met rechts Winterhulpvoorzitter Paul Heymans. (© Stadsarchief Antwerpen)
In de lokale comités zetelen doorgaans afgevaardigden van de lokale overheid, de Kerk en sociale organisaties. Aanhangers van de Nieuwe Orde vinden een plek in de provinciale en lokale comités. Toch is hun aanwezigheid niet van die grootteorde dat ze de organisatie volledig richting collaboratie kunnen sturen. Winterhulp evolueert gedurende de oorlog zelfs meer richting Belgisch-nationalisme. Binnen de organisatie of met Winterhulp als dekmantel worden ook verzetsdaden gepleegd. Wel is de betrokkenheid van nazisympathisanten een terugkerend punt van kritiek. De Franstalige benaming van Winterhulp blijkt erg bruikbaar om die kritiek te uiten met de bijnaam Secours d’Hiver, Secours d’Hitler. Zoals al geschetst ligt ook de keuze van de naam Winterhulp gevoelig.
Zeker het verzet staat erg kritisch tegenover Winterhulp. De houding van de bredere bevolking evolueert. De argwaan omwille van de al dan niet vermeende banden met de bezetter blijft, maar er is ook ruimte voor een positievere kijk. De honger wordt naarmate de oorlog vordert een steeds nijpender probleem en de ondersteuning door Winterhulp is daarom welkom. Men merkt dat de organisatie functioneert, al is er wel kritiek op het feit dat de hulp betalend is en op de verhalen van diefstallen en onregelmatigheden door Winterhulp-medewerkers. De steun van het koningshuis en de Kerk geven Winterhulp legitimiteit. De Militärverwaltung, het Duitse militaire bestuur in België, ziet de eigen invloed op Winterhulp en die van de collaborerende partijen Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Rex gedurende de oorlog verkleinen. Toch zal de organisatie zich nooit als openlijk anti-Duits profileren. Na de oorlog verbreekt het Nationaal Hulpcomité, de opvolger van Winterhulp, de samenwerking met medewerkers die contact hebben gehad met de bezetter.
Winterhulp in Antwerpen
In de grote steden zoals Antwerpen is het aanbod van Winterhulp uitgebreider. Zo is er naast schoolsoep ook een lichte maaltijd voor zwakke en ondervoede kinderen. De melkbedeling aan schoolkinderen komt in deze steden ook bovenop het rantsoen, en is er dus geen deel van zoals elders.

De soepcentrale van Winterhulp aan de Oranjestraat (Antwerpen): links wordt kervel gewassen in grote bakken, rechts staan de transportketels klaar om te worden gevuld met soep. (© Stadsarchief Antwerpen)
Inkomsten haalt het lokale comité van Antwerpen voornamelijk uit de betoelaging door het provinciale Winterhulp-comité en de bijdragen die hulpbehoevenden betalen. Toch is ook zowat 7% van de inkomsten afkomstig van collectes en publieksactiviteiten, waarmee de Antwerpenaar zich solidair toont met de hulpbehoevende stadsgenoten. In de periode 1941-1945 verwerft Winterhulp in Antwerpen 17,96 miljoen frank aan inkomsten, zo becijferde historica Stephanie Suenens.
Antwerpenaren actief binnen Winterhulp
Oscar Leemans (1899-1985) is voorzitter van het departement ‘Propaganda’ van Winterhulp. In die hoedanigheid is de Antwerpenaar ook lid van het Centraal Uitvoerend Comité. De propaganda van Winterhulp is er in de eerste plaats op gericht om het imago van de organisatie te verbeteren en om de fondsenwerving te ondersteunen. Na de Duitse inval in België wordt Leemans door waarnemend burgemeester Leo Delwaide gevraagd om diens kabinetschef te worden. Wanneer Leemans op 15 januari 1941 stadssecretaris van Antwerpen wordt, stopt hij als voorzitter van het propagandadepartement. Na de oorlog worden zijn beslissingen en relatie met de bezetter onderzocht, maar tot een vervolging komt het niet. In 1947 wordt Oscar Leemans directeur van de Antwerpse haven.
Wanneer Frans Wildiers (1905-1986) in september 1942 provinciegouverneur van Antwerpen wordt, wordt hij ook provinciaal voorzitter van Winterhulp. De Antwerpse advocaat heeft dan al een stevig track record in het Vlaams-nationalisme en is lid van het VNV. Binnen Winterhulp is hij sinds december 1940 hoofd van het provinciale departement ‘Controle’. In 1949 wordt Wildiers veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor collaboratie. Na de oorlog is hij actief voor het Vlaams Economisch Verbond (VEV) en de voorloper van de krant De Tijd.

Antwerps provinciegouverneur Frans Wildiers is ook proviciaal voorzitter van Winterhulp. Hier houdt hij een toespraak in het Osterriethhuis aan de Meir bij opening van een expo ten bate van de slachtoffers van het bombardement op Mortsel op 5 mei 1943. (© Stadsarchief Antwerpen)
Uiteraard zijn niet alleen Antwerpenaren met banden met de Duitsers actief voor Winterhulp. Zo is Georges Loos (1909-1988) nationaal secretaris van Winterhulp. Hij is ook actief voor de verzetsorganisatie Geheim Leger en wordt hiervoor na de oorlog erkend. In 1946 wordt Georges Loos volksvertegenwoordiger voor de CVP.
Beroepsmilitair Marcel Van Serveyt (1912-1943) werkt voor Winterhulp. Binnen de organisatie rekruteert hij gedemobiliseerde militairen voor de verzetsorganisatie NKB (Nationale Koningsgezinde (Koninklijke) Beweging). Van Serveyt bouwt in Antwerpen een sterke kern van de NKB uit. In 1943 wordt hij door de Duitsers geëxecuteerd.
Over Winterhulp werden enkele masterscripties geschreven, onder meer door Hildegard Van Dongen (1983), Thomas Verdoodt (2014) en Stephanie Suenens (2022). Deze werden gebruikt als een deel van de bronnen voor dit artikel. Het onderzoek naar Winterhulp in Antwerpen moet grotendeels nog worden gevoerd. Dit artikel is een eerste aanzet op de website van Antwerpen Herdenkt.