Op 4 september 1944 rijden Britse tanks de stad Antwerpen binnen. Na confrontaties op de Meir en in het Stadspark hebben ze al snel de controle over het centrum. Terwijl de uitzinnige menigte de straat optrekt, woedt de strijd niet ver daar vandaan in alle hevigheid verder. Korte tijd later slagen geallieerden en verzetsmensen er samen in om de haven te vrijwaren van grote vernielingen. Dat is een belangrijk moment. Toch is de strijd om Antwerpen dan nog zeker niet gestreden. Tot eind november vecht men om de monding van de Schelde en de gemeenten Merksem en Ekeren. Pas een half jaar later, op 8 mei 1945, is de Tweede Wereldoorlog definitief voorbij. De weinigen die de kampen overleven komen pas weken of maanden later terug in Antwerpen aan.
Video: Antwerpen viert haar bevrijding
Dit jaar is 77 jaar geleden dat Antwerpen bevrijd werd. Bekijk de video en herbeleef de momenten van toen.
D-day
Na veel plannen maken en lange discussies is het op 6 juni 1944 dan eindelijk zover: D-day. De geallieerde legers voeren hun invasie uit op de stranden van Normandië. Ze trekken richting bezet België. Het is een verbond van voornamelijk Amerikanen, Britten en Canadezen met steun van Belgen, Fransen, Nederlanders, Polen en Noren. De opmars naar België en Noord-Frankrijk gaat snel. Zo snel dat de Duitse verdedigingswerken en troepenversterkingen in en rond Antwerpen niet helemaal op punt staan wanneer de geallieerden toekomen.
Britse tanks
Het zijn de Britten die de opdracht krijgen om naar Antwerpen te trekken. Veel informatie heeft het commando niet. Toch staan ze al op 4 september voor de poorten van het beruchte Fort van Breendonk. Dat doet tijdens de oorlog dienst als ‘SS-Auffanglager’ en strafkamp van de Duitse politiedienst ‘Sicherheitspolizei/Sicherheitsdienst’ (Sipo-SD). Hier verblijven minstens 165 Antwerpenaren voordat ze naar een concentratie- of vernietigingskamp worden gebracht waar zij worden vermoord.
Vekemans’ cruciale interventie
Het Britse plan is om langs daar naar Antwerpen te trekken, en dan via Boom het kanaal van Willebroek en de Rupel over te steken. Maar oud ingenieur bij het loodswezen en officier bij de Genie van het Belgische leger, Robert Vekemans, maakt de Britse tanks er attent op dat het merendeel van de bruggen ondermijnd is. Hij overhaalt hen om hem te volgen. Via een klein brugje leidt hij hen veilig over het water. Het levert de Britten heel wat tijdswinst op. Rond het middaguur staan de Britse tanks aan de poorten van de stad.
Gevechten in de stad
De Britse soldaten drukken het eerste Duitse verweer de kop in. Dezelfde dag, kort na de middag, rijden ze langs de Mechelsesteenweg de stad binnen. Enkele verzetsmensen snellen de tanks toe en wijzen de weg. Eén van hen is de sterke man van het Onafhankelijkheidsfront (OF)”, Edouard Pilaet. Ondanks de voorbereidingen in de dagen ervoor, pakt de Britse opmars ook het georganiseerde verzet in snelheid.
Een deel van de tanks trekt naar de Antwerpse Feldkommandantur 520 op de Meir - het administratieve hart van de bezetting - en de Duitse commandopost in het Stadspark. De overige tanks rijden met hulp van het verzet rechtstreeks naar de haven.
Vanuit de Feldkommandantur bieden Duitse soldaten nog kort weerwerk. Maar ze zijn niet opgewassen tegen de Britse wapens. Het gebouw wordt zwaar onder vuur genomen. Ook in en rond de bunker in het Stadspark komt het tot hevige gevechten. Uiteindelijk beslist de Duitse bevelhebber, generaal Stolberg, om zich samen met zijn manschappen over te geven. Dat zorgt voor een kleine 300 Duitse krijgsgevangenen.
De snelle inname verrast alles en iedereen, ook de aanwezige Duitse soldaten. Hierdoor wordt de geplande vernietiging van de haven en de tunnels verhinderd. Wat wel sneuvelt zijn de luchtventilatie van de voetgangerstunnel en de vlotbrug bij het Steen.
Foto links: Robert Vekemans - © Collectie CegeSoma/Rijksarchief
Foto rechts: NKB-leden tonen dat zij deelnamen aan de gevechten in het stadspark
Een massa volk in de straten
Zoals te zien op talrijke foto’s komen de Antwerpenaren tijdens die septemberdagen massaal de straat op om te vieren. De menigte is uitzinnig. De Britse tanks worden overladen met bloemen en mensen. De vreemde soldaten krijgen omhelzingen en zoenen. Tricolore vlaggen geven kleur aan het straatbeeld. De opluchting is groot.
Toch blijft het oppassen. De Duitse troepen vuren nog granaten vanuit de Luchtbal, Ekeren en Merksem, onder meer op Deurne en het centrum van de stad. Er vallen naar schatting 35 burgerslachtoffers.
Tussen woede en opluchting
Het verdwijnen van de bezetter zorgt niet alleen voor uitbarstingen van vreugde. Er heerst in die eerste dagen van september ook chaos. Sommige Antwerpenaren beslissen om het heft in eigen handen te nemen. Soms is dit het resultaat van opgekropte woede of gebeurt het ter compensatie van het leed tijdens de oorlogsjaren. Dit soort acties kosten in heel België naar schatting tussen de 50 en 100 dodelijke slachtoffers. In Antwerpen vinden er ook collectieve acties plaats die gepaard gaan met geweld en publieke vernedering. De massa richt zich in de eerste plaats op gebouwen en lokalen die tot voor kort in handen waren van de bezetter of collaborerende organisaties
De Duitse uniformenfabriek Reitz in Merksem en verschillende lokalen van collaborerende groeperingen als het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) en de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) worden vernield. Omwonenden halen loodsen en opslagplaatsen met voedselvoorraden van de bezetter leeg. Ook fabrieken en werkplaatsen van woekeraars of van wie werkte voor de Duitsers moeten eraan geloven.
Wie van collaboratie verdacht wordt, wordt openbaar vernederd of gestraft. Meer dan een inboedel vliegt aan stukken op de straatstenen. Huizen worden met hakenkruisen en weinig verhullende aanklachten of scheldwoorden beklad. Sommige verdachten worden al dan niet onder begeleiding van verzetslui overgebracht naar politiekantoren, gevangenissen of geïmproviseerde detentiecentra.
De politie beschikt zelden over voldoende wapens en mankracht om krachtdadig op te treden. De rol van het verzet in dit alles is dubbel. Nu eens nemen verzetslui het initiatief, dan weer voorkomen ze erger leed.
Foto links: (Vermeende) collaborateurs worden opgepakt
Foto rechts: Duitse soldaten trekken weg uit Antwerpen
De strijd om de haven begin september 1944
Dat de geallieerden zo snel naar Antwerpen trekken, is geen toeval. De haven is voor hen absoluut prioritair. Voor de verzetsgroeperingen die in en rond de haven actief zijn, geldt hetzelfde. Tijdens de laatste weken en maanden van de zomer houden zij de Duitse activiteiten in de haven goed in de gaten. Ze verzamelen inlichtingen en bereiden hun acties bij een eventuele bevrijding voor.
Kat-en-muisspel in het havengebied
De kennis van het verzet op het terrein is essentieel voor de Britse tanks en soldaten. Die laatste slagen er zo in om met hulp van de verzetslui belangrijke plaatsen ongeschonden in handen te krijgen: de Bonapartesluis, het Kempisch dok, het Asiadok, enz. Aan de Royers- en de Kruisschanssluis verloopt het moeizamer. Daar brengen de Duitsers wel beschadigingen aan. Op 5, 6 en 7 september gaan de gevechten in de haven onverminderd voort. Britse soldaten en verzetslui slagen er ondanks Duits weerwerk in om strategische punten in te nemen.
De Duitse troepen trekken zich terug achter het Albertkanaal. Dit wordt ingericht als een nieuwe verdedigingslinie, met verse troepen ter versterking. Ze blazen de bruggen over het kanaal op. In de loop van de volgende weken voeren de Duitses van hieruit gerichte invallen in het havengebied. De schade blijft wel beperkt.
Ook ten noorden van het Albertkanaal, in Merksem, wordt er gevochten. Net als elders in het Antwerpse vallen ook daar nog een paar honderd burgerslachtoffers. 21 daarvan zijn arbeiders van de elektriciteitscentrale ‘De Schelde’. Zij zijn het slachtoffer van een vergeldingsactie, omdat de Duitse soldaten vermoeden dat er zich verzetslui schuil houden.
De bevrijding van de haven: een succesvolle onderneming?
Vandaag zijn historici het erover eens: de snelheid waarmee de geallieerden een groot deel van het havengebied ongeschonden in handen krijgen tijdens die eerste Bevrijdingsdagen is van groot belang voor het verdere verloop van de militaire gebeurtenissen. Over de vraag wie zijn aandeel er nu al dan niet doorslaggevend was, is niet iedereen het altijd eens.
De rol van het verzet is belangrijk, maar tussen de verschillende verzetsgroeperingen laaien de discussies meteen op. De belangrijkste groeperingen (Nationaal Koningsgezinde Beweging (NKB), OF en Geheim Leger) zetten elk hun eigen daden sterk in de verf en minimaliseren het aandeel van anderen. Zo is de getuigenis van de bekende Antwerpse NKB-leider Eugène Colson (‘Kolonel Harry’) na de oorlog uitgegroeid tot hét standaardverhaal. Zijn aandeel is zeker van groot belang, maar zijn verhaal besteedt onvoldoende aandacht aan de rol van andere verzetsmensen en organisaties.
Essentieel voor de Antwerpse zaak is de samenwerking tussen geallieerden en verzetsbewegingen
Foto links: Urbain Reniers (Geheim Leger) coördineert verzet in de haven
Foto rechts: Eugène Colson (NKB) – Kolonel Harry – op latere leeftijd
De slag om de Schelde
Antwerpen-stad en een groot deel van de haven zijn in september 1944 bevrijd, maar de geallieerden hebben nog aan een toegang tot de monding van de Schelde. Die is noodzakelijk om de haven in gebruik te kunnen nemen voor de bevoorrading van de geallieerden. De Duitse legerleiding doet er dan ook alles aan om de Scheldemonding in handen te houden zodat de haven niet bruikbaar is. Duitse troepen verschuilen zich achter een verdedigingslinie langs de Schelde en het Albertkanaal. Zolang zij over troepen beschikken in Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen, is de geallieerde opmars sterk belemmerd.
De Canadezen aan zet
Hoewel Merksem begin oktober 1944 al bevrijd is, zal het nog weken duren voordat de monding vrij is en schepen terug binnen kunnen varen. Uiteindelijk zijn het de geallieerde legers onder leiding van de Canadezen die de Duitse legers uit Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Walcheren verdrijven. Dit kost het leven aan duizenden soldaten van beide partijen.
Nu de Scheldemonding niet langer in Duits bezit is, kunnen ze beginnen met het ruimen van de Schelde. Die is nog steeds niet bevaarbaar door de vele mijnen en ander materiaal. Pas vanaf 28 november 1944 kan Antwerpen volwaardig als geallieerde aanvoerhaven fungeren.
De haven in dienst van de geallieerden
Al snel heerst er een grote drukte in de haven. Drie dagen na het eerste schip, meren er al zo’n 80 andere aan. Voedsel, levensmiddelen, wapens en munitie komen in de dagen en weken erna langs daar binnen op het vasteland. Die gaan in eerste instantie naar de geallieerde militairen. Pas later komt er ook geregeld hulp voor de Belgische burgerbevolking langs daar binnen.
Het einde van de oorlog?
De bevrijding van de stad op 4 september 1944 is voor veel Antwerpenaren een heuglijk moment. Toch komt stilaan het besef dat de oorlog nog niet voorbij is. De hevige gevechten om de Scheldemonding en de vele V-bommen die het Duitse opperbevel op Antwerpen laat afvuren, maken dat heel duidelijk.
Elders woedt de oorlog nog voort. Een laatste poging van de Duitsers om de geallieerden in het Westen terug te slaan, het Ardennenoffensief, faalt eind januari 1945. Vanaf dan zijn er geen Duitse soldaten meer in België. Toch duurt het daarna nog eens drie maanden voordat Duitsland zich definitief overgeeft. Dit gebeurt op 8 mei 1945.
Terugkeer van politieke gevangenen, verzetsmensen en Joden
In de lente van 1945 krijgt de gruwel van de Duitse repressie en vervolgingspolitiek in Antwerpen letterlijk en figuurlijk een ‘gezicht’. De weinige Joden, politieke en andere gevangenen die de kampen overleefden keren dan naar huis terug. Ze maken indruk met hun gewonde en uitgemergelde lichamen. Velen hebben de oorlog niet overleefd en keren nooit naar huis terug. Voor hun nabestaanden, die vaak al lange tijd bang hebben afgewacht, stopt de oorlog helemaal niet op 8 mei 1945. Velen zijn een leven lang zwaar getekend door wat ze meemaakten.